Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: profeteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geprofeteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik profeteer
jij profeteert
hij profeteert
wij profeteren
jullie profeteren
zij profeteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geprofeteerd
jij hebt geprofeteerd
hij heeft geprofeteerd
wij hebben geprofeteerd
jullie hebben geprofeteerd
zij hebben geprofeteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik profeteerde
jij profeteerde
hij profeteerde
wij profeteerden
jullie profeteerden
zij profeteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geprofeteerd
jij had geprofeteerd
hij had geprofeteerd
wij hadden geprofeteerd
jullie hadden geprofeteerd
zij hadden geprofeteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal profeteren
jij zult profeteren
hij zal profeteren
wij zullen profeteren
jullie zullen profeteren
zij zullen profeteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geprofeteerd hebben
jij zult geprofeteerd hebben
hij zal geprofeteerd hebben
wij zullen geprofeteerd hebben
jullie zullen geprofeteerd hebben
zij zullen geprofeteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou profeteren
jij zou profeteren
hij zou profeteren
wij zouden profeteren
jullie zouden profeteren
zij zouden profeteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geprofeteerd hebben
jij zou geprofeteerd hebben
hij zou geprofeteerd hebben
wij zouden geprofeteerd hebben
jullie zouden geprofeteerd hebben
zij zouden geprofeteerd hebben

Gebiedende wijs
profeteer

Aanvoegende wijs
profetere

Voorbeelden

  1. De mijne met zijn neus in zijn boeken, profeteren... de kinderen lastig vallen...
    Mine with his nose in his books, prophecizing... Worrying the kids...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden