Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: proesten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geproest

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik proest
jij proest
hij proest
wij proesten
jullie proesten
zij proesten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geproest
jij hebt geproest
hij heeft geproest
wij hebben geproest
jullie hebben geproest
zij hebben geproest

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik proestte
jij proestte
hij proestte
wij proestten
jullie proestten
zij proestten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geproest
jij had geproest
hij had geproest
wij hadden geproest
jullie hadden geproest
zij hadden geproest

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal proesten
jij zult proesten
hij zal proesten
wij zullen proesten
jullie zullen proesten
zij zullen proesten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geproest hebben
jij zult geproest hebben
hij zal geproest hebben
wij zullen geproest hebben
jullie zullen geproest hebben
zij zullen geproest hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou proesten
jij zou proesten
hij zou proesten
wij zouden proesten
jullie zouden proesten
zij zouden proesten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geproest hebben
jij zou geproest hebben
hij zou geproest hebben
wij zouden geproest hebben
jullie zouden geproest hebben
zij zouden geproest hebben

Gebiedende wijs
proest

Aanvoegende wijs
proeste

Voorbeelden

  1. Dan hoest ik en dan proest ik en ik blaas jullie huisje in.
    Then I 'll huff and I 'll puff and I 'll blow your house in!
  2. Ik kan de uitlaat horen proesten
    I can hear the exhaust spluttering.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden