Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: prijken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geprijkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik prijk
jij prijkt
hij prijkt
wij prijken
jullie prijken
zij prijken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geprijkt
jij hebt geprijkt
hij heeft geprijkt
wij hebben geprijkt
jullie hebben geprijkt
zij hebben geprijkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik prijkte
jij prijkte
hij prijkte
wij prijkten
jullie prijkten
zij prijkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geprijkt
jij had geprijkt
hij had geprijkt
wij hadden geprijkt
jullie hadden geprijkt
zij hadden geprijkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal prijken
jij zult prijken
hij zal prijken
wij zullen prijken
jullie zullen prijken
zij zullen prijken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geprijkt hebben
jij zult geprijkt hebben
hij zal geprijkt hebben
wij zullen geprijkt hebben
jullie zullen geprijkt hebben
zij zullen geprijkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou prijken
jij zou prijken
hij zou prijken
wij zouden prijken
jullie zouden prijken
zij zouden prijken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geprijkt hebben
jij zou geprijkt hebben
hij zou geprijkt hebben
wij zouden geprijkt hebben
jullie zouden geprijkt hebben
zij zouden geprijkt hebben

Gebiedende wijs
prijk

Aanvoegende wijs
prijke

Voorbeelden

  1. Op alle oppervlakken van die kubussen prijken verschillende figuren.
    Each one of these cubes on each of its surfaces has a different design carved into it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden