Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: pretenderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepretendeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pretendeer
jij pretendeert
hij pretendeert
wij pretenderen
jullie pretenderen
zij pretenderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepretendeerd
jij hebt gepretendeerd
hij heeft gepretendeerd
wij hebben gepretendeerd
jullie hebben gepretendeerd
zij hebben gepretendeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pretendeerde
jij pretendeerde
hij pretendeerde
wij pretendeerden
jullie pretendeerden
zij pretendeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepretendeerd
jij had gepretendeerd
hij had gepretendeerd
wij hadden gepretendeerd
jullie hadden gepretendeerd
zij hadden gepretendeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal pretenderen
jij zult pretenderen
hij zal pretenderen
wij zullen pretenderen
jullie zullen pretenderen
zij zullen pretenderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepretendeerd hebben
jij zult gepretendeerd hebben
hij zal gepretendeerd hebben
wij zullen gepretendeerd hebben
jullie zullen gepretendeerd hebben
zij zullen gepretendeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou pretenderen
jij zou pretenderen
hij zou pretenderen
wij zouden pretenderen
jullie zouden pretenderen
zij zouden pretenderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepretendeerd hebben
jij zou gepretendeerd hebben
hij zou gepretendeerd hebben
wij zouden gepretendeerd hebben
jullie zouden gepretendeerd hebben
zij zouden gepretendeerd hebben

Gebiedende wijs
pretendeer

Aanvoegende wijs
pretendere

Voorbeelden

  1. Ik pretendeer niets.
    I don 't give myself airs.
  2. Ik pretendeer niet de troon.
    I have no pretensions to the throne.
  3. Ik pretendeer niet iemand anders te zijn.
    I do not pretend to be someone else.
  4. Ik pretendeer niet een expert te zijn, maar...
    I don 't pretend to be an expert, but...
  5. Ik pretendeer niet om te weten wat je doormaakt.
    I don 't pretend to know what you 're going through.
  6. Ik pretendeer niet dat ik dit gevecht alleen kan voeren.
    I do not pretend i can fight this battle alone.
  7. Ik pretendeer niet dat het niet vuil gespeeld zal worden.
    And I... I don 't want to pretend to you that it 's not gonna get ugly.
  8. Pretendeer niet te weten of te begrijpen wat je niet weet.
    Don 't pretend to know or understand anything you don 't.
  9. Pretendeer niet iets te weten waar je geen idee van hebt.
    Don 't pretend to know something you have no clue about.
  10. Oh, pretenderen niet zo naïef.
    Oh, don 't pretend to be so naive.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden