1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. presume

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to presume    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
presuming

Present simple (ott)
I presume
you presume
he presumes
we presume
you presume
they presume

Present perfect (vtt)
I have presumed
you have presumed
he has presumed
we have presumed
you have presumed
they have presumed

Past Simple (ovt)
I presumed
you presumed
he presumed
we presumed
you presumed
they presumed

Past perfect (vvt)
I had presumed
you had presumed
he had presumed
we had presumed
you had presumed
they had presumed

Present future (ottt)
I will presume
you will presume
he will presume
we will presume
you will presume
they will presume

Present future perfect (vttt)
I will have presumed
you will have presumed
he will have presumed
we will have presumed
you will have presumed
they will have presumed

Past future (ovtt)
I would presume
you would presume
he would presume
we would presume
you would presume
they would presume

Past future perfect (vvtt)
I would have presumed
you would have presumed
he would have presumed
we would have presumed
you would have presumed
they would have presumed


Voorbeelden

  1. Luvlee, I presume.
    Luvlee, naar ik aanneem.
  2. Yours, I presume?
    De jouwe, neem ik aan.
  3. I presume nothing.
    Ik veronderstel niets.
  4. Presume attack vector.
    Mogelijk vijandige bedoelingen.
  5. Xavier, I presume.
    Xavier, vermoed ik?
  6. You presume right.
    Dat neemt u goed aan.
  7. Belthazor, I presume.
    Belthazor, neem ik aan.
  8. Dabner, I presume.
    Dabner, neem ik aan.
  9. Dixon, I presume?
    Dixon, neem ik aan?
  10. happily, I presume.
    Gelukkig, neem ik aan.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try