Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: presenteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepresenteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik presenteer
jij presenteert
hij presenteert
wij presenteren
jullie presenteren
zij presenteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepresenteerd
jij hebt gepresenteerd
hij heeft gepresenteerd
wij hebben gepresenteerd
jullie hebben gepresenteerd
zij hebben gepresenteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik presenteerde
jij presenteerde
hij presenteerde
wij presenteerden
jullie presenteerden
zij presenteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepresenteerd
jij had gepresenteerd
hij had gepresenteerd
wij hadden gepresenteerd
jullie hadden gepresenteerd
zij hadden gepresenteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal presenteren
jij zult presenteren
hij zal presenteren
wij zullen presenteren
jullie zullen presenteren
zij zullen presenteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepresenteerd hebben
jij zult gepresenteerd hebben
hij zal gepresenteerd hebben
wij zullen gepresenteerd hebben
jullie zullen gepresenteerd hebben
zij zullen gepresenteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou presenteren
jij zou presenteren
hij zou presenteren
wij zouden presenteren
jullie zouden presenteren
zij zouden presenteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepresenteerd hebben
jij zou gepresenteerd hebben
hij zou gepresenteerd hebben
wij zouden gepresenteerd hebben
jullie zouden gepresenteerd hebben
zij zouden gepresenteerd hebben

Gebiedende wijs
presenteer

Aanvoegende wijs
presentere

Voorbeelden

  1. Presenteer firelocks.
    Present your firelocks!
  2. presenteer geweer
    port arms
  3. Vettius, presenteer.
    Vettius, make presentation.
  4. Presenteer de dames...
    So many ladies present...
  5. Rifles, presenteer geweer!
    Rifles, present arms!
  6. Ik presenteer jullie...
    I present to you.
  7. Presenteer jouw man.
    Present your man.
  8. Mannen. Ik presenteer jullie...
    Men, I present to you...
  9. Presenteer ons een plan.
    Present us with a plan.
  10. Presenteer uw getuigen, Raadgever.
    Present your witnesses, Counselor.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden