Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: prenten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geprent

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik prent
jij prent
hij prent
wij prenten
jullie prenten
zij prenten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geprent
jij hebt geprent
hij heeft geprent
wij hebben geprent
jullie hebben geprent
zij hebben geprent

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik prentte
jij prentte
hij prentte
wij prentten
jullie prentten
zij prentten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geprent
jij had geprent
hij had geprent
wij hadden geprent
jullie hadden geprent
zij hadden geprent

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal prenten
jij zult prenten
hij zal prenten
wij zullen prenten
jullie zullen prenten
zij zullen prenten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geprent hebben
jij zult geprent hebben
hij zal geprent hebben
wij zullen geprent hebben
jullie zullen geprent hebben
zij zullen geprent hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou prenten
jij zou prenten
hij zou prenten
wij zouden prenten
jullie zouden prenten
zij zouden prenten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geprent hebben
jij zou geprent hebben
hij zou geprent hebben
wij zouden geprent hebben
jullie zouden geprent hebben
zij zouden geprent hebben

Gebiedende wijs
prent

Aanvoegende wijs
prente

Voorbeelden

  1. waaronder Beste Prent, baas.
    including Best Picture, boss.
  2. Kan ik die prent zien?
    Can I see that picture?
  3. De prent was een misleiding.
    The print was a mislead.
  4. Wie gaf haar de prent?
    Who gave her the print?
  5. Prent dat je team in.
    Impress that on your team.
  6. Dus jij rijdt voor deze prent?
    So you 're driving for the picture?
  7. Jij speelde in die Ashley Judd prent.
    You are in that Ashley Judd movie.
  8. Het was anders dan bij een prent:
    It was different than in prints:
  9. Prent dat woord goed in uw geest.
    Fix that word firmly in your souls:
  10. Prent dat nu eens in je stomme hondenbrein!
    Get that into your stupid dog brain!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden