Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: prejudiciëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geprejudicieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik prejudiciër
jij prejudiciërt
hij prejudiciërt
wij prejudiciëren
jullie prejudiciëren
zij prejudiciëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geprejudicieerd
jij hebt geprejudicieerd
hij heeft geprejudicieerd
wij hebben geprejudicieerd
jullie hebben geprejudicieerd
zij hebben geprejudicieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik prejudicieerde
jij prejudicieerde
hij prejudicieerde
wij prejudicieerden
jullie prejudicieerden
zij prejudicieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geprejudicieerd
jij had geprejudicieerd
hij had geprejudicieerd
wij hadden geprejudicieerd
jullie hadden geprejudicieerd
zij hadden geprejudicieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal prejudiciëren
jij zult prejudiciëren
hij zal prejudiciëren
wij zullen prejudiciëren
jullie zullen prejudiciëren
zij zullen prejudiciëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geprejudicieerd hebben
jij zult geprejudicieerd hebben
hij zal geprejudicieerd hebben
wij zullen geprejudicieerd hebben
jullie zullen geprejudicieerd hebben
zij zullen geprejudicieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou prejudiciëren
jij zou prejudiciëren
hij zou prejudiciëren
wij zouden prejudiciëren
jullie zouden prejudiciëren
zij zouden prejudiciëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geprejudicieerd hebben
jij zou geprejudicieerd hebben
hij zou geprejudicieerd hebben
wij zouden geprejudicieerd hebben
jullie zouden geprejudicieerd hebben
zij zouden geprejudicieerd hebben

Gebiedende wijs
prejudiciër

Aanvoegende wijs
prejudiciëre

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden