Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: predomineren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepredomineerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik predomineer
jij predomineert
hij predomineert
wij predomineren
jullie predomineren
zij predomineren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepredomineerd
jij hebt gepredomineerd
hij heeft gepredomineerd
wij hebben gepredomineerd
jullie hebben gepredomineerd
zij hebben gepredomineerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik predomineerde
jij predomineerde
hij predomineerde
wij predomineerden
jullie predomineerden
zij predomineerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepredomineerd
jij had gepredomineerd
hij had gepredomineerd
wij hadden gepredomineerd
jullie hadden gepredomineerd
zij hadden gepredomineerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal predomineren
jij zult predomineren
hij zal predomineren
wij zullen predomineren
jullie zullen predomineren
zij zullen predomineren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepredomineerd hebben
jij zult gepredomineerd hebben
hij zal gepredomineerd hebben
wij zullen gepredomineerd hebben
jullie zullen gepredomineerd hebben
zij zullen gepredomineerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou predomineren
jij zou predomineren
hij zou predomineren
wij zouden predomineren
jullie zouden predomineren
zij zouden predomineren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepredomineerd hebben
jij zou gepredomineerd hebben
hij zou gepredomineerd hebben
wij zouden gepredomineerd hebben
jullie zouden gepredomineerd hebben
zij zouden gepredomineerd hebben

Gebiedende wijs
predomineer

Aanvoegende wijs
predominere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden