NL: preadviseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gepreadviseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik preadviseer jij preadviseert hij preadviseert wij preadviseren jullie preadviseren zij preadviseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepreadviseerd jij hebt gepreadviseerd hij heeft gepreadviseerd wij hebben gepreadviseerd jullie hebben gepreadviseerd zij hebben gepreadviseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik preadviseerde jij preadviseerde hij preadviseerde wij preadviseerden jullie preadviseerden zij preadviseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepreadviseerd jij had gepreadviseerd hij had gepreadviseerd wij hadden gepreadviseerd jullie hadden gepreadviseerd zij hadden gepreadviseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal preadviseren jij zult preadviseren hij zal preadviseren wij zullen preadviseren jullie zullen preadviseren zij zullen preadviseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepreadviseerd hebben jij zult gepreadviseerd hebben hij zal gepreadviseerd hebben wij zullen gepreadviseerd hebben jullie zullen gepreadviseerd hebben zij zullen gepreadviseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou preadviseren jij zou preadviseren hij zou preadviseren wij zouden preadviseren jullie zouden preadviseren zij zouden preadviseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepreadviseerd hebben jij zou gepreadviseerd hebben hij zou gepreadviseerd hebben wij zouden gepreadviseerd hebben jullie zouden gepreadviseerd hebben zij zouden gepreadviseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
preadviseer
|
| Aanvoegende wijs |
| preadvisere |