NL: poweren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gepowerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik power jij powert hij powert wij poweren jullie poweren zij poweren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepowerd jij hebt gepowerd hij heeft gepowerd wij hebben gepowerd jullie hebben gepowerd zij hebben gepowerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik powerde jij powerde hij powerde wij powerden jullie powerden zij powerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepowerd jij had gepowerd hij had gepowerd wij hadden gepowerd jullie hadden gepowerd zij hadden gepowerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal poweren jij zult poweren hij zal poweren wij zullen poweren jullie zullen poweren zij zullen poweren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepowerd hebben jij zult gepowerd hebben hij zal gepowerd hebben wij zullen gepowerd hebben jullie zullen gepowerd hebben zij zullen gepowerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou poweren jij zou poweren hij zou poweren wij zouden poweren jullie zouden poweren zij zouden poweren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepowerd hebben jij zou gepowerd hebben hij zou gepowerd hebben wij zouden gepowerd hebben jullie zouden gepowerd hebben zij zouden gepowerd hebben
|
Gebiedende wijs |
power
|
Aanvoegende wijs |
powere |