NL: posten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gepost
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik post jij post hij post wij posten jullie posten zij posten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepost jij hebt gepost hij heeft gepost wij hebben gepost jullie hebben gepost zij hebben gepost
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik postte jij postte hij postte wij postten jullie postten zij postten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepost jij had gepost hij had gepost wij hadden gepost jullie hadden gepost zij hadden gepost
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal posten jij zult posten hij zal posten wij zullen posten jullie zullen posten zij zullen posten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepost hebben jij zult gepost hebben hij zal gepost hebben wij zullen gepost hebben jullie zullen gepost hebben zij zullen gepost hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou posten jij zou posten hij zou posten wij zouden posten jullie zouden posten zij zouden posten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepost hebben jij zou gepost hebben hij zou gepost hebben wij zouden gepost hebben jullie zouden gepost hebben zij zouden gepost hebben
|
| Gebiedende wijs |
post
|
| Aanvoegende wijs |
| poste |