NL: populariseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gepopulariseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik populariseer jij populariseert hij populariseert wij populariseren jullie populariseren zij populariseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepopulariseerd jij hebt gepopulariseerd hij heeft gepopulariseerd wij hebben gepopulariseerd jullie hebben gepopulariseerd zij hebben gepopulariseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik populariseerde jij populariseerde hij populariseerde wij populariseerden jullie populariseerden zij populariseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepopulariseerd jij had gepopulariseerd hij had gepopulariseerd wij hadden gepopulariseerd jullie hadden gepopulariseerd zij hadden gepopulariseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal populariseren jij zult populariseren hij zal populariseren wij zullen populariseren jullie zullen populariseren zij zullen populariseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepopulariseerd hebben jij zult gepopulariseerd hebben hij zal gepopulariseerd hebben wij zullen gepopulariseerd hebben jullie zullen gepopulariseerd hebben zij zullen gepopulariseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou populariseren jij zou populariseren hij zou populariseren wij zouden populariseren jullie zouden populariseren zij zouden populariseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepopulariseerd hebben jij zou gepopulariseerd hebben hij zou gepopulariseerd hebben wij zouden gepopulariseerd hebben jullie zouden gepopulariseerd hebben zij zouden gepopulariseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
populariseer
|
Aanvoegende wijs |
popularisere |