NL: popcornen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gepopcornd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik popcorn jij popcornt hij popcornt wij popcornen jullie popcornen zij popcornen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepopcornd jij hebt gepopcornd hij heeft gepopcornd wij hebben gepopcornd jullie hebben gepopcornd zij hebben gepopcornd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik popcornde jij popcornde hij popcornde wij popcornden jullie popcornden zij popcornden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepopcornd jij had gepopcornd hij had gepopcornd wij hadden gepopcornd jullie hadden gepopcornd zij hadden gepopcornd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal popcornen jij zult popcornen hij zal popcornen wij zullen popcornen jullie zullen popcornen zij zullen popcornen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepopcornd hebben jij zult gepopcornd hebben hij zal gepopcornd hebben wij zullen gepopcornd hebben jullie zullen gepopcornd hebben zij zullen gepopcornd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou popcornen jij zou popcornen hij zou popcornen wij zouden popcornen jullie zouden popcornen zij zouden popcornen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepopcornd hebben jij zou gepopcornd hebben hij zou gepopcornd hebben wij zouden gepopcornd hebben jullie zouden gepopcornd hebben zij zouden gepopcornd hebben
|
Gebiedende wijs |
popcorn
|
Aanvoegende wijs |
popcorne |