Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: polijsten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepolijst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik polijst
jij polijst
hij polijst
wij polijsten
jullie polijsten
zij polijsten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepolijst
jij hebt gepolijst
hij heeft gepolijst
wij hebben gepolijst
jullie hebben gepolijst
zij hebben gepolijst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik polijstte
jij polijstte
hij polijstte
wij polijstten
jullie polijstten
zij polijstten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepolijst
jij had gepolijst
hij had gepolijst
wij hadden gepolijst
jullie hadden gepolijst
zij hadden gepolijst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal polijsten
jij zult polijsten
hij zal polijsten
wij zullen polijsten
jullie zullen polijsten
zij zullen polijsten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepolijst hebben
jij zult gepolijst hebben
hij zal gepolijst hebben
wij zullen gepolijst hebben
jullie zullen gepolijst hebben
zij zullen gepolijst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou polijsten
jij zou polijsten
hij zou polijsten
wij zouden polijsten
jullie zouden polijsten
zij zouden polijsten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepolijst hebben
jij zou gepolijst hebben
hij zou gepolijst hebben
wij zouden gepolijst hebben
jullie zouden gepolijst hebben
zij zouden gepolijst hebben

Gebiedende wijs
polijst

Aanvoegende wijs
polijste

Voorbeelden

  1. Kunst, renovatie, Polijst werken...
    Arts, renovation, Polish workers...
  2. Anti-ouderdom polijst kralen?
    Anti-aging buffing beads?
  3. Het polijst ook zijn publieke imago op.
    Also helps burnish his public image.
  4. Als je ze polijst, krijg je een groen kristal.
    If you polish them, you will get a green crystal.
  5. Lobus Caecilius, mijnwerker, ik geef het vorm en polijst het.
    Lobus Caecilius, mining, polishing and design thereof.
  6. Polijst tandprothesen voordat deze in de mond van de patiënt geplaatst worden.
    Polish and finish appliance prior to it being placed in patient's mouth
  7. polijsten
    sand down
  8. Polijst en poetst instrumenten, bijv. met behulp van poetsdoeken en polijstmiddelen, polijstschijven, glansmiddelen, verf of vernis.
    Polish instruments using rags and polishing compounds, buffing wheels or burnishing tools.
  9. Kleurloze lak of polijsten?
    Bare polish or high buff?
  10. We polijsten al de versiering op.
    Let 's do gloss on all the trim.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden