1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. pole

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to pole    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
poling

Present simple (ott)
I pole
you pole
he poles
we pole
you pole
they pole

Present perfect (vtt)
I have poled
you have poled
he has poled
we have poled
you have poled
they have poled

Past Simple (ovt)
I poled
you poled
he poled
we poled
you poled
they poled

Past perfect (vvt)
I had poled
you had poled
he had poled
we had poled
you had poled
they had poled

Present future (ottt)
I will pole
you will pole
he will pole
we will pole
you will pole
they will pole

Present future perfect (vttt)
I will have poled
you will have poled
he will have poled
we will have poled
you will have poled
they will have poled

Past future (ovtt)
I would pole
you would pole
he would pole
we would pole
you would pole
they would pole

Past future perfect (vvtt)
I would have poled
you would have poled
he would have poled
we would have poled
you would have poled
they would have poled


Voorbeelden

  1. pole (slang)
    de knuppel
  2. vegetal pole
    vegetatieve pool (in embryo)
  3. animal pole
    animale pool (in eicel)
  4. Black as the pit from pole to pole,
    Zwart als de put die strekt van pool naar pool...
  5. Black as the pit from pole to pole,
    Zwart als de mijn van pool tot pool.
  6. Pole of Inaccessibility:
    Punt van ontoegankelijkheid:
  7. Pole 's, Albaniars.
    Polen, Albaniërs.
  8. Outdoor stripper pole.
    Buitenstaande strippaal.
  9. Attention, South Pole:
    Opgelet, Zuidpool:
  10. Went to the South Pole, the North Pole, the Amazon.
    Ging naar de Zuidpool, de Noordpool, en het Amazonegebied.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try