Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: pluizen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepluisd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pluis
jij pluist
hij pluist
wij pluizen
jullie pluizen
zij pluizen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepluisd
jij hebt gepluisd
hij heeft gepluisd
wij hebben gepluisd
jullie hebben gepluisd
zij hebben gepluisd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pluisde
jij pluisde
hij pluisde
wij pluisden
jullie pluisden
zij pluisden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepluisd
jij had gepluisd
hij had gepluisd
wij hadden gepluisd
jullie hadden gepluisd
zij hadden gepluisd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal pluizen
jij zult pluizen
hij zal pluizen
wij zullen pluizen
jullie zullen pluizen
zij zullen pluizen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepluisd hebben
jij zult gepluisd hebben
hij zal gepluisd hebben
wij zullen gepluisd hebben
jullie zullen gepluisd hebben
zij zullen gepluisd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou pluizen
jij zou pluizen
hij zou pluizen
wij zouden pluizen
jullie zouden pluizen
zij zouden pluizen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepluisd hebben
jij zou gepluisd hebben
hij zou gepluisd hebben
wij zouden gepluisd hebben
jullie zouden gepluisd hebben
zij zouden gepluisd hebben

Gebiedende wijs
pluis

Aanvoegende wijs
pluize

Voorbeelden

  1. Het was niet pluis.
    We figured they were dirty.
  2. Pluis' t gebouw uit.
    Check the place out.
  3. Adrian, vergeet de pluis.
    Adrian, forget the fuzz.
  4. Dit is niet pluis.
    This isn 't good.
  5. Je hebt de pluis.
    You 've got lint!
  6. Er is iets niet pluis.
    Something 's not right.
  7. Er is iets niet pluis.
    Something is wrong.
  8. Het is daar niet pluis.
    That place is unsavoury.
  9. Er is iets niet pluis.
    Something 's afoot.
  10. Uw eigen pluis en bloed.
    Your own fluff and blood.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden