Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: plezieren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geplezierd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik plezier
jij pleziert
hij pleziert
wij plezieren
jullie plezieren
zij plezieren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geplezierd
jij hebt geplezierd
hij heeft geplezierd
wij hebben geplezierd
jullie hebben geplezierd
zij hebben geplezierd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik plezierde
jij plezierde
hij plezierde
wij plezierden
jullie plezierden
zij plezierden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geplezierd
jij had geplezierd
hij had geplezierd
wij hadden geplezierd
jullie hadden geplezierd
zij hadden geplezierd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal plezieren
jij zult plezieren
hij zal plezieren
wij zullen plezieren
jullie zullen plezieren
zij zullen plezieren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geplezierd hebben
jij zult geplezierd hebben
hij zal geplezierd hebben
wij zullen geplezierd hebben
jullie zullen geplezierd hebben
zij zullen geplezierd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou plezieren
jij zou plezieren
hij zou plezieren
wij zouden plezieren
jullie zouden plezieren
zij zouden plezieren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geplezierd hebben
jij zou geplezierd hebben
hij zou geplezierd hebben
wij zouden geplezierd hebben
jullie zouden geplezierd hebben
zij zouden geplezierd hebben

Gebiedende wijs
plezier

Aanvoegende wijs
pleziere

Voorbeelden

  1. Begin met plezier, eindig met plezier.
    Start with fun, end with fun.
  2. Plezier verkopen. Plezier in de zon.
    Selling fun. fun in the sun.
  3. Veel plezier.
    Enjoy.
  4. Veel plezier!
    Have fun.
  5. Zaken... plezier?
    Business or pleasure?
  6. Plezier, prinses?
    Having fun, Princess?
  7. Je beleeft plezier aan het plezier geven.
    You gain pleasure by giving pleasure.
  8. Zou je het niet fijn vinden om plezier, plezier, plezier te hebben
    Would'nt you like to have fun Fun, fun
  9. Zaken, dan plezier.
    Business, then pleasure.
  10. Veel plezier, knul.
    Have a good one, big guy.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden