Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: pleuren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepleurd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pleur
jij pleurt
hij pleurt
wij pleuren
jullie pleuren
zij pleuren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepleurd
jij hebt gepleurd
hij heeft gepleurd
wij hebben gepleurd
jullie hebben gepleurd
zij hebben gepleurd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pleurde
jij pleurde
hij pleurde
wij pleurden
jullie pleurden
zij pleurden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepleurd
jij had gepleurd
hij had gepleurd
wij hadden gepleurd
jullie hadden gepleurd
zij hadden gepleurd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal pleuren
jij zult pleuren
hij zal pleuren
wij zullen pleuren
jullie zullen pleuren
zij zullen pleuren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepleurd hebben
jij zult gepleurd hebben
hij zal gepleurd hebben
wij zullen gepleurd hebben
jullie zullen gepleurd hebben
zij zullen gepleurd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou pleuren
jij zou pleuren
hij zou pleuren
wij zouden pleuren
jullie zouden pleuren
zij zouden pleuren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepleurd hebben
jij zou gepleurd hebben
hij zou gepleurd hebben
wij zouden gepleurd hebben
jullie zouden gepleurd hebben
zij zouden gepleurd hebben

Gebiedende wijs
pleur

Aanvoegende wijs
pleure

Voorbeelden

  1. pleur
    pleuro
  2. Pleur je me eruit?
    Are you throwing me out?
  3. Pleur' t erin en sluit' m kort.
    Shove it in there and short that thing out.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden