Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: plenzen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geplensd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik plens
jij plenst
hij plenst
wij plenzen
jullie plenzen
zij plenzen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geplensd
jij hebt geplensd
hij heeft geplensd
wij hebben geplensd
jullie hebben geplensd
zij hebben geplensd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik plensde
jij plensde
hij plensde
wij plensden
jullie plensden
zij plensden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geplensd
jij had geplensd
hij had geplensd
wij hadden geplensd
jullie hadden geplensd
zij hadden geplensd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal plenzen
jij zult plenzen
hij zal plenzen
wij zullen plenzen
jullie zullen plenzen
zij zullen plenzen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geplensd hebben
jij zult geplensd hebben
hij zal geplensd hebben
wij zullen geplensd hebben
jullie zullen geplensd hebben
zij zullen geplensd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou plenzen
jij zou plenzen
hij zou plenzen
wij zouden plenzen
jullie zouden plenzen
zij zouden plenzen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geplensd hebben
jij zou geplensd hebben
hij zou geplensd hebben
wij zouden geplensd hebben
jullie zouden geplensd hebben
zij zouden geplensd hebben

Gebiedende wijs
plens

Aanvoegende wijs
plenze

Voorbeelden

  1. Ooit van plenzen gehoord?
    Ever hear of sploshing?
  2. Dan mag het niet opeens gaan plenzen.
    I 'd hate to see it spoiled by an unexpected downpour.
  3. Het blijft plenzen, dus een snelle kop kan geen kwaad.
    Seeing as it 's pelting it down, a quick cuppa won 't hurt.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden