Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: plaatsvinden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
plaatsgevonden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vind plaats
jij vindt plaats
hij vindt plaats
wij vinden plaats
jullie vinden plaats
zij vinden plaats

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik plaatsvind
dat jij plaatsvindt
dat hij plaatsvindt
dat wij plaatsvinden
dat jullie plaatsvinden
dat zij plaatsvinden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb plaatsgevonden
jij hebt plaatsgevonden
hij heeft plaatsgevonden
wij hebben plaatsgevonden
jullie hebben plaatsgevonden
zij hebben plaatsgevonden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vond plaats
jij vond plaats
hij vond plaats
wij vonden plaats
jullie vonden plaats
zij vonden plaats

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik plaatsvond
dat jij plaatsvond
dat hij plaatsvond
dat wij plaatsvonden
dat jullie plaatsvonden
dat zij plaatsvonden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had plaatsgevonden
jij had plaatsgevonden
hij had plaatsgevonden
wij hadden plaatsgevonden
jullie hadden plaatsgevonden
zij hadden plaatsgevonden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal plaatsvinden
jij zult plaatsvinden
hij zal plaatsvinden
wij zullen plaatsvinden
jullie zullen plaatsvinden
zij zullen plaatsvinden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal plaatsgevonden hebben
jij zult plaatsgevonden hebben
hij zal plaatsgevonden hebben
wij zullen plaatsgevonden hebben
jullie zullen plaatsgevonden hebben
zij zullen plaatsgevonden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou plaatsvinden
jij zou plaatsvinden
hij zou plaatsvinden
wij zouden plaatsvinden
jullie zouden plaatsvinden
zij zouden plaatsvinden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou plaatsgevonden hebben
jij zou plaatsgevonden hebben
hij zou plaatsgevonden hebben
wij zouden plaatsgevonden hebben
jullie zouden plaatsgevonden hebben
zij zouden plaatsgevonden hebben

Gebiedende wijs
vind plaats

Aanvoegende wijs
plaatsvinde

Voorbeelden

  1. Eén van de fundamentele dingen vind plaats tijdens een Jihad.
    One of the fundamental things is in a Jihad.
  2. Het vind plaats in een mogelijke toekomst, dus niets heeft al plaats gevonden.
    It is set deep in a possible future, so none of these events has been occurred
  3. Gedachten kunnen plaatsvinden.
    Thoughts are occurring.
  4. Ik liet het plaatsvinden.
    I let it take place.
  5. Kan het nu plaatsvinden?
    Can we do this now?
  6. Deze machtswisseling ging plaatsvinden.
    This toppling was going to happen.
  7. Waar gaat het plaatsvinden?
    Where 's the staging area?
  8. Er zal geweld plaatsvinden.
    There will be violence.
  9. Moet er huidtransplantatie plaatsvinden?
    Will you have to do a skin graft?
  10. Wanneer gaat dit plaatsvinden?
    When does it take place?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden