Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: plaatsnemen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
plaatsgenomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik neem plaats
jij neemt plaats
hij neemt plaats
wij nemen plaats
jullie nemen plaats
zij nemen plaats

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik plaatsneem
dat jij plaatsneemt
dat hij plaatsneemt
dat wij plaatsnemen
dat jullie plaatsnemen
dat zij plaatsnemen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb plaatsgenomen
jij hebt plaatsgenomen
hij heeft plaatsgenomen
wij hebben plaatsgenomen
jullie hebben plaatsgenomen
zij hebben plaatsgenomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik nam plaats
jij nam plaats
hij nam plaats
wij namen plaats
jullie namen plaats
zij namen plaats

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik plaatsnam
dat jij plaatsnam
dat hij plaatsnam
dat wij plaatsnamen
dat jullie plaatsnamen
dat zij plaatsnamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had plaatsgenomen
jij had plaatsgenomen
hij had plaatsgenomen
wij hadden plaatsgenomen
jullie hadden plaatsgenomen
zij hadden plaatsgenomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal plaatsnemen
jij zult plaatsnemen
hij zal plaatsnemen
wij zullen plaatsnemen
jullie zullen plaatsnemen
zij zullen plaatsnemen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal plaatsgenomen hebben
jij zult plaatsgenomen hebben
hij zal plaatsgenomen hebben
wij zullen plaatsgenomen hebben
jullie zullen plaatsgenomen hebben
zij zullen plaatsgenomen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou plaatsnemen
jij zou plaatsnemen
hij zou plaatsnemen
wij zouden plaatsnemen
jullie zouden plaatsnemen
zij zouden plaatsnemen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou plaatsgenomen hebben
jij zou plaatsgenomen hebben
hij zou plaatsgenomen hebben
wij zouden plaatsgenomen hebben
jullie zouden plaatsgenomen hebben
zij zouden plaatsgenomen hebben

Gebiedende wijs
neem plaats

Aanvoegende wijs
plaatsneme

Voorbeelden

  1. Vooruit, neem plaats.
    Go on, have a seat.
  2. Neem plaats, Todd.
    Take a seat, Todd.
  3. Neem plaats asjeblief.
    Please be seated.
  4. Neem plaats, Carter.
    Have a seat, Carter.
  5. Neem plaats alstublieft.
    Please have a seat.
  6. Mannen, neem plaats.
    Officers, be seated.
  7. Neem plaats, alsjeblieft.
    Have a seat, please.
  8. Neem plaats, iedereen.
    Everyone find your seat. Find a seat.
  9. Neem plaats, vriend.
    Take a seat, mate.
  10. Oké, neem plaats.
    Okay, have a seat.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden