Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: plaasteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geplaasterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik plaaster
jij plaastert
hij plaastert
wij plaasteren
jullie plaasteren
zij plaasteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geplaasterd
jij hebt geplaasterd
hij heeft geplaasterd
wij hebben geplaasterd
jullie hebben geplaasterd
zij hebben geplaasterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik plaasterde
jij plaasterde
hij plaasterde
wij plaasterden
jullie plaasterden
zij plaasterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geplaasterd
jij had geplaasterd
hij had geplaasterd
wij hadden geplaasterd
jullie hadden geplaasterd
zij hadden geplaasterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal plaasteren
jij zult plaasteren
hij zal plaasteren
wij zullen plaasteren
jullie zullen plaasteren
zij zullen plaasteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geplaasterd hebben
jij zult geplaasterd hebben
hij zal geplaasterd hebben
wij zullen geplaasterd hebben
jullie zullen geplaasterd hebben
zij zullen geplaasterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou plaasteren
jij zou plaasteren
hij zou plaasteren
wij zouden plaasteren
jullie zouden plaasteren
zij zouden plaasteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geplaasterd hebben
jij zou geplaasterd hebben
hij zou geplaasterd hebben
wij zouden geplaasterd hebben
jullie zouden geplaasterd hebben
zij zouden geplaasterd hebben

Gebiedende wijs
plaaster

Aanvoegende wijs
plaastere

Voorbeelden

  1. Ik denk dat je te veel plaaster hebt gebruikt.
    I think you used too much plaster.
  2. Ik probeer eend maaltijd te maken, nu plaaster overal.
    I try to make duck dinner, now plaster everywhere.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden