1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. pirouette

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to pirouette    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
pirouetting

Present simple (ott)
I pirouette
you pirouette
he pirouettes
we pirouette
you pirouette
they pirouette

Present perfect (vtt)
I have pirouetted
you have pirouetted
he has pirouetted
we have pirouetted
you have pirouetted
they have pirouetted

Past Simple (ovt)
I pirouetted
you pirouetted
he pirouetted
we pirouetted
you pirouetted
they pirouetted

Past perfect (vvt)
I had pirouetted
you had pirouetted
he had pirouetted
we had pirouetted
you had pirouetted
they had pirouetted

Present future (ottt)
I will pirouette
you will pirouette
he will pirouette
we will pirouette
you will pirouette
they will pirouette

Present future perfect (vttt)
I will have pirouetted
you will have pirouetted
he will have pirouetted
we will have pirouetted
you will have pirouetted
they will have pirouetted

Past future (ovtt)
I would pirouette
you would pirouette
he would pirouette
we would pirouette
you would pirouette
they would pirouette

Past future perfect (vvtt)
I would have pirouetted
you would have pirouetted
he would have pirouetted
we would have pirouetted
you would have pirouetted
they would have pirouetted


Voorbeelden

  1. One pirouette, 1 ruble.
    Een pirouette, 1 roebel.
  2. I will not pirouette.
    Ik maak geen pirouette.
  3. Amazing how are you always going out with a pirouette.
    Jij maakt je er altijd van af meteen grap.
  4. Don 't you want me to do, like, a pirouette or something?
    Wilt u niet dat ik, iets als, een pirouette doe of zoiets?
  5. It 's hard to cut a guy 's jugular when he 's doing a pirouette.
    Het is lastig om iemands' keel door te snijden als hij een pirouette doet.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try