Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: pijpen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepijpt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pijp
jij pijpt
hij pijpt
wij pijpen
jullie pijpen
zij pijpen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben gepijpt
jij bent gepijpt
hij is gepijpt
wij zijn gepijpt
jullie zijn gepijpt
zij zijn gepijpt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pijpte
jij pijpte
hij pijpte
wij pijpten
jullie pijpten
zij pijpten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was gepijpt
jij was gepijpt
hij was gepijpt
wij waren gepijpt
jullie waren gepijpt
zij waren gepijpt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal pijpen
jij zult pijpen
hij zal pijpen
wij zullen pijpen
jullie zullen pijpen
zij zullen pijpen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepijpt zijn
jij zult gepijpt zijn
hij zal gepijpt zijn
wij zullen gepijpt zijn
jullie zullen gepijpt zijn
zij zullen gepijpt zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou pijpen
jij zou pijpen
hij zou pijpen
wij zouden pijpen
jullie zouden pijpen
zij zouden pijpen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepijpt zijn
jij zou gepijpt zijn
hij zou gepijpt zijn
wij zouden gepijpt zijn
jullie zouden gepijpt zijn
zij zouden gepijpt zijn

Gebiedende wijs
pijp

Aanvoegende wijs
pijpe

Voorbeelden

  1. uitlaat(pijp)
    tail pipe
  2. pijp/buis
    Pipe
  3. Pijp een chimpansee.
    You want an acrobat? Blow a chimp.
  4. Pijp jezelf, mascotte!
    Blow yourself, mascot!
  5. moereinde van pijp
    female side
  6. De pijp is toegestaan.
    The pipe 's allowed.
  7. De pijp is ingestort.
    That 's why it collapsed.
  8. met een sigaretten pijp.
    With a cigarette holder.
  9. Ga onder de pijp.
    Get under the pipe.
  10. Zoek een pijp, alsjeblieft?
    Go find us a pipe. ¿ Por favor?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden