NL: petitioneren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gepetitioneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik petitioneer jij petitioneert hij petitioneert wij petitioneren jullie petitioneren zij petitioneren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepetitioneerd jij hebt gepetitioneerd hij heeft gepetitioneerd wij hebben gepetitioneerd jullie hebben gepetitioneerd zij hebben gepetitioneerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik petitioneerde jij petitioneerde hij petitioneerde wij petitioneerden jullie petitioneerden zij petitioneerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepetitioneerd jij had gepetitioneerd hij had gepetitioneerd wij hadden gepetitioneerd jullie hadden gepetitioneerd zij hadden gepetitioneerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal petitioneren jij zult petitioneren hij zal petitioneren wij zullen petitioneren jullie zullen petitioneren zij zullen petitioneren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepetitioneerd hebben jij zult gepetitioneerd hebben hij zal gepetitioneerd hebben wij zullen gepetitioneerd hebben jullie zullen gepetitioneerd hebben zij zullen gepetitioneerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou petitioneren jij zou petitioneren hij zou petitioneren wij zouden petitioneren jullie zouden petitioneren zij zouden petitioneren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepetitioneerd hebben jij zou gepetitioneerd hebben hij zou gepetitioneerd hebben wij zouden gepetitioneerd hebben jullie zouden gepetitioneerd hebben zij zouden gepetitioneerd hebben
|
Gebiedende wijs |
petitioneer
|
Aanvoegende wijs |
petitionere |