Voorbeelden

1. This does pertain to a murder.
   Dit hoort bij een moordonderzoek.
2. And what does the document pertain to?
   Waar heeft dit document betrekking op?
3. How does this pertain to the case?
   Hoe dient dit de zaak?
4. All these files pertain to the Pretender project.
   Al deze bestanden behoren tot het Pretender project.
5. And how does this pertain to the case?
   Waar is de relevantie in deze zaak?
6. And just how does that pertain to the baby?
   Wat heeft dat met de baby te maken?
7. I was wondering how this might pertain to contemporary human behavior.
   Ik vraag me af hoe dit in relatie staat tot het hedendaagse menselijke gedrag.
8. It 's a family house, which certainly doesn 't pertain any more.
   Het is een familie huis, dat nu zeker niet meer volstaat.
9. We 're just speaking quietly amongst ourselves and it does not pertain to you.
   We zijn aan het praten en dit is voor jou niet relevant.
10. Listen, I 'm not interested in anything that doesn 't pertain to this case.
    Luister, ik ben niet geïnteresseerd in iets dat geen betrekking heeft op deze zaak.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden