NL: persifleren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gepersifleerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik persifleer jij persifleert hij persifleert wij persifleren jullie persifleren zij persifleren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepersifleerd jij hebt gepersifleerd hij heeft gepersifleerd wij hebben gepersifleerd jullie hebben gepersifleerd zij hebben gepersifleerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik persifleerde jij persifleerde hij persifleerde wij persifleerden jullie persifleerden zij persifleerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepersifleerd jij had gepersifleerd hij had gepersifleerd wij hadden gepersifleerd jullie hadden gepersifleerd zij hadden gepersifleerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal persifleren jij zult persifleren hij zal persifleren wij zullen persifleren jullie zullen persifleren zij zullen persifleren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepersifleerd hebben jij zult gepersifleerd hebben hij zal gepersifleerd hebben wij zullen gepersifleerd hebben jullie zullen gepersifleerd hebben zij zullen gepersifleerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou persifleren jij zou persifleren hij zou persifleren wij zouden persifleren jullie zouden persifleren zij zouden persifleren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepersifleerd hebben jij zou gepersifleerd hebben hij zou gepersifleerd hebben wij zouden gepersifleerd hebben jullie zouden gepersifleerd hebben zij zouden gepersifleerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
persifleer
|
| Aanvoegende wijs |
| persiflere |