Voorbeelden

1. Je perpétue la tradition.
   Ik zet de traditie voort.
2. Il ne perpétue rien.
   Hij legt niets vast.
3. La tradition se perpétue.
   De familietraditie leeft voort.
4. Le Second Impact se perpétue.
   dat is het vervolg op de tweede inslag.
5. La dualité se perpétue elle-même.
   Die dualiteit houdt zichzelf in stand.
6. Si elle ne perpétue pas la tradition, elle mourra avec moi.
   Als ze de traditie niet voortzet, eindigt hij bij mij.
7. Ça tue l' ambition, perpétue la misère et donne de faux espoirs.
   Het doodt ambitie, handhaaft ellende... en verspreidt valse hoop.
8. C' est intéressant de voir que la religion perpétue la barrière des sexes.
   Religieuze vijandigheid verdeelt de geslachten.
9. Le sixième fils perpétue la mission de la famille qui est de protéger la nation.
   De Zesde Zoon ging door met zijn missie om de familie en de natie te beschermen.
10. Par leurs interprétations, ils veillent à ce que la passion pour Shakespeare et son œuvre se perpétue
    Door hun acteerprestaties zorgen zij ervoor dat de liefde voor Shakespeare en zijn werk blijft voortleven

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden