NL: perforeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geperforeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik perforeer jij perforeert hij perforeert wij perforeren jullie perforeren zij perforeren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geperforeerd jij hebt geperforeerd hij heeft geperforeerd wij hebben geperforeerd jullie hebben geperforeerd zij hebben geperforeerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik perforeerde jij perforeerde hij perforeerde wij perforeerden jullie perforeerden zij perforeerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geperforeerd jij had geperforeerd hij had geperforeerd wij hadden geperforeerd jullie hadden geperforeerd zij hadden geperforeerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal perforeren jij zult perforeren hij zal perforeren wij zullen perforeren jullie zullen perforeren zij zullen perforeren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geperforeerd hebben jij zult geperforeerd hebben hij zal geperforeerd hebben wij zullen geperforeerd hebben jullie zullen geperforeerd hebben zij zullen geperforeerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou perforeren jij zou perforeren hij zou perforeren wij zouden perforeren jullie zouden perforeren zij zouden perforeren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geperforeerd hebben jij zou geperforeerd hebben hij zou geperforeerd hebben wij zouden geperforeerd hebben jullie zouden geperforeerd hebben zij zouden geperforeerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
perforeer
|
| Aanvoegende wijs |
| perforere |