NL: percuteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gepercuteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik percuteer jij percuteert hij percuteert wij percuteren jullie percuteren zij percuteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepercuteerd jij hebt gepercuteerd hij heeft gepercuteerd wij hebben gepercuteerd jullie hebben gepercuteerd zij hebben gepercuteerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik percuteerde jij percuteerde hij percuteerde wij percuteerden jullie percuteerden zij percuteerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepercuteerd jij had gepercuteerd hij had gepercuteerd wij hadden gepercuteerd jullie hadden gepercuteerd zij hadden gepercuteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal percuteren jij zult percuteren hij zal percuteren wij zullen percuteren jullie zullen percuteren zij zullen percuteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepercuteerd hebben jij zult gepercuteerd hebben hij zal gepercuteerd hebben wij zullen gepercuteerd hebben jullie zullen gepercuteerd hebben zij zullen gepercuteerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou percuteren jij zou percuteren hij zou percuteren wij zouden percuteren jullie zouden percuteren zij zouden percuteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepercuteerd hebben jij zou gepercuteerd hebben hij zou gepercuteerd hebben wij zouden gepercuteerd hebben jullie zouden gepercuteerd hebben zij zouden gepercuteerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
percuteer
|
| Aanvoegende wijs |
| percutere |