Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: peilen
NL: peilen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepeild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik peil
jij peilt
hij peilt
wij peilen
jullie peilen
zij peilen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepeild
jij hebt gepeild
hij heeft gepeild
wij hebben gepeild
jullie hebben gepeild
zij hebben gepeild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik peilde
jij peilde
hij peilde
wij peilden
jullie peilden
zij peilden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepeild
jij had gepeild
hij had gepeild
wij hadden gepeild
jullie hadden gepeild
zij hadden gepeild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal peilen
jij zult peilen
hij zal peilen
wij zullen peilen
jullie zullen peilen
zij zullen peilen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepeild hebben
jij zult gepeild hebben
hij zal gepeild hebben
wij zullen gepeild hebben
jullie zullen gepeild hebben
zij zullen gepeild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou peilen
jij zou peilen
hij zou peilen
wij zouden peilen
jullie zouden peilen
zij zouden peilen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepeild hebben
jij zou gepeild hebben
hij zou gepeild hebben
wij zouden gepeild hebben
jullie zouden gepeild hebben
zij zouden gepeild hebben

Gebiedende wijs
peil

Aanvoegende wijs
peile

Voorbeelden

  1. peil
    benchmark
  2. Beneden alle peil.
    The bald contempt of it.
  3. Luchtsluisdruk op peil.
    Air lock pressurization complete.
  4. Hoe peil je Caesar?
    How do you gauge Caesar?
  5. Energieveld weer op peil.
    Field energy now within flight tolerances.
  6. Peil alvast de president.
    We should feel out the President.
  7. Dit is beneden ons peil.
    This is so beneath us.
  8. Houdt onze vaardigheden op peil.
    Keeps our skills sharp.
  9. Hij was beneden alle peil.
    He was beneath contempt.
  10. De moraal is ver beneden peil.
    Morale is at rock bottom.


DE: peilen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gepeilt
peilend

Indikativ Präsens
ich peile
du peilst
er peilt
wir peilen
ihr peilt
sie; Sie peilen

Indikativ Perfekt
ich habe gepeilt
du hast gepeilt
er hat gepeilt
wir haben gepeilt
ihr habt gepeilt
sie; Sie haben gepeilt

Indikativ Präteritum
ich peilte
du peiltest
er peilte
wir peilten
ihr peiltet
sie; Sie peilten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gepeilt
du hattest gepeilt
er hatte gepeilt
wir hatten gepeilt
ihr hattet gepeilt
sie; Sie hatten gepeilt

Indikativ Futur I
ich werde peilen
du wirst peilen
er wird peilen
wir werden peilen
ihr werdet peilen
sie; Sie werden peilen

Indikativ Futur II
ich werde gepeilt haben
du wirst gepeilt haben
er wird gepeilt haben
wir werden gepeilt haben
ihr werdet gepeilt haben
sie; Sie werden gepeilt haben

Konjunktiv I Präsens
ich peile
du peilest
er peile
wir peilen
ihr peilet
sie; Sie peilen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gepeilt
du habest gepeilt
er habe gepeilt
wir haben gepeilt
ihr habet gepeilt
sie; Sie haben gepeilt

Konjunktiv II Präsens
ich peilte
du peiltest
er peilte
wir peilten
ihr peiltet
sie; Sie peilten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gepeilt
du hättest gepeilt
er hätte gepeilt
wir hätten gepeilt
ihr hättet gepeilt
sie; Sie hätten gepeilt

Konjunktiv II Futur I
ich würde peilen
du würdest peilen
er würde peilen
wir würden peilen
ihr würdet peilen
sie; Sie würden peilen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gepeilt haben
du würdest gepeilt haben
er würde gepeilt haben
wir würden gepeilt haben
ihr würdet gepeilt haben
sie; Sie würden gepeilt haben

der Imperativ
du peile


Voorbeelden

  1. Peil mein Audiosignal an.
    Richt op mijn stem.
  2. Warum peil ich sofort das Negative an?
    Waarom begon ik met de kritiek?
  3. Welche Uni peilen Sie an?
    Naar welke school ga je?
  4. Sie peilen uns an, Sir.
    Ze richt zich op ons, sir.
  5. Was gibt' s da zu peilen?
    Wat zijn jullie aan het doen?
  6. Michelle, peilen Sie den Standort von Strahms Handy an.
    Michelle, je moet Strahm' s mobiele telefoon traceren.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden