Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: patrouilleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepatrouilleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik patrouilleer
jij patrouilleert
hij patrouilleert
wij patrouilleren
jullie patrouilleren
zij patrouilleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepatrouilleerd
jij hebt gepatrouilleerd
hij heeft gepatrouilleerd
wij hebben gepatrouilleerd
jullie hebben gepatrouilleerd
zij hebben gepatrouilleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik patrouilleerde
jij patrouilleerde
hij patrouilleerde
wij patrouilleerden
jullie patrouilleerden
zij patrouilleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepatrouilleerd
jij had gepatrouilleerd
hij had gepatrouilleerd
wij hadden gepatrouilleerd
jullie hadden gepatrouilleerd
zij hadden gepatrouilleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal patrouilleren
jij zult patrouilleren
hij zal patrouilleren
wij zullen patrouilleren
jullie zullen patrouilleren
zij zullen patrouilleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepatrouilleerd hebben
jij zult gepatrouilleerd hebben
hij zal gepatrouilleerd hebben
wij zullen gepatrouilleerd hebben
jullie zullen gepatrouilleerd hebben
zij zullen gepatrouilleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou patrouilleren
jij zou patrouilleren
hij zou patrouilleren
wij zouden patrouilleren
jullie zouden patrouilleren
zij zouden patrouilleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepatrouilleerd hebben
jij zou gepatrouilleerd hebben
hij zou gepatrouilleerd hebben
wij zouden gepatrouilleerd hebben
jullie zouden gepatrouilleerd hebben
zij zouden gepatrouilleerd hebben

Gebiedende wijs
patrouilleer

Aanvoegende wijs
patrouillere

Voorbeelden

  1. Ik patrouilleer te voet vandaag.
    Patrolling on foot today.
  2. Patrouilleer de markt en de buitengebieden.
    Patrol the market and the lower town.
  3. Ik patrouilleer op de Boardwalk, bewaar de vrede.
    I patrol the Boardwalk, keep the peace.
  4. Dan blijf ik in Meereen en patrouilleer ik de straten.
    I 'll stay in Meereen and patrol the streets.
  5. Om de paar minuten sta je op en patrouilleer je.
    Every few minutes you get up and patrol.
  6. En Man-E-Faces, omdat jij zoveel gezichten hebt patrouilleer jij.
    And Man-E-Faces, you take center patrol since you have many faces.
  7. Om te patrouilleren.
    Patrol for Sioux.
  8. Patrouilleren ze niet?
    Standing? No patrols?
  9. Ze zullen benedenwinds patrouilleren
    They 'll be patrolling downwind.
  10. RaShaams mannen patrouilleren hier.
    RaShaam 's men patrol this whole area.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden