NL: patroneren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gepatroneerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik patroneer jij patroneert hij patroneert wij patroneren jullie patroneren zij patroneren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepatroneerd jij hebt gepatroneerd hij heeft gepatroneerd wij hebben gepatroneerd jullie hebben gepatroneerd zij hebben gepatroneerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik patroneerde jij patroneerde hij patroneerde wij patroneerden jullie patroneerden zij patroneerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepatroneerd jij had gepatroneerd hij had gepatroneerd wij hadden gepatroneerd jullie hadden gepatroneerd zij hadden gepatroneerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal patroneren jij zult patroneren hij zal patroneren wij zullen patroneren jullie zullen patroneren zij zullen patroneren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepatroneerd hebben jij zult gepatroneerd hebben hij zal gepatroneerd hebben wij zullen gepatroneerd hebben jullie zullen gepatroneerd hebben zij zullen gepatroneerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou patroneren jij zou patroneren hij zou patroneren wij zouden patroneren jullie zouden patroneren zij zouden patroneren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepatroneerd hebben jij zou gepatroneerd hebben hij zou gepatroneerd hebben wij zouden gepatroneerd hebben jullie zouden gepatroneerd hebben zij zouden gepatroneerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
patroneer
|
| Aanvoegende wijs |
| patronere |