Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: pasteuriseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepasteuriseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pasteuriseer
jij pasteuriseert
hij pasteuriseert
wij pasteuriseren
jullie pasteuriseren
zij pasteuriseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepasteuriseerd
jij hebt gepasteuriseerd
hij heeft gepasteuriseerd
wij hebben gepasteuriseerd
jullie hebben gepasteuriseerd
zij hebben gepasteuriseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pasteuriseerde
jij pasteuriseerde
hij pasteuriseerde
wij pasteuriseerden
jullie pasteuriseerden
zij pasteuriseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepasteuriseerd
jij had gepasteuriseerd
hij had gepasteuriseerd
wij hadden gepasteuriseerd
jullie hadden gepasteuriseerd
zij hadden gepasteuriseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal pasteuriseren
jij zult pasteuriseren
hij zal pasteuriseren
wij zullen pasteuriseren
jullie zullen pasteuriseren
zij zullen pasteuriseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepasteuriseerd hebben
jij zult gepasteuriseerd hebben
hij zal gepasteuriseerd hebben
wij zullen gepasteuriseerd hebben
jullie zullen gepasteuriseerd hebben
zij zullen gepasteuriseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou pasteuriseren
jij zou pasteuriseren
hij zou pasteuriseren
wij zouden pasteuriseren
jullie zouden pasteuriseren
zij zouden pasteuriseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepasteuriseerd hebben
jij zou gepasteuriseerd hebben
hij zou gepasteuriseerd hebben
wij zouden gepasteuriseerd hebben
jullie zouden gepasteuriseerd hebben
zij zouden gepasteuriseerd hebben

Gebiedende wijs
pasteuriseer

Aanvoegende wijs
pasteurisere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden