Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: passeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepasseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik passeer
jij passeert
hij passeert
wij passeren
jullie passeren
zij passeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepasseerd
jij hebt gepasseerd
hij heeft gepasseerd
wij hebben gepasseerd
jullie hebben gepasseerd
zij hebben gepasseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik passeerde
jij passeerde
hij passeerde
wij passeerden
jullie passeerden
zij passeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepasseerd
jij had gepasseerd
hij had gepasseerd
wij hadden gepasseerd
jullie hadden gepasseerd
zij hadden gepasseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal passeren
jij zult passeren
hij zal passeren
wij zullen passeren
jullie zullen passeren
zij zullen passeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepasseerd hebben
jij zult gepasseerd hebben
hij zal gepasseerd hebben
wij zullen gepasseerd hebben
jullie zullen gepasseerd hebben
zij zullen gepasseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou passeren
jij zou passeren
hij zou passeren
wij zouden passeren
jullie zouden passeren
zij zouden passeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepasseerd hebben
jij zou gepasseerd hebben
hij zou gepasseerd hebben
wij zouden gepasseerd hebben
jullie zouden gepasseerd hebben
zij zouden gepasseerd hebben

Gebiedende wijs
passeer

Aanvoegende wijs
passere

Voorbeelden

  1. Ik passeer enkel.
    Just passing through.
  2. Pardon, ik passeer.
    Excuse me, coming through!
  3. Passeer de drempel.
    Cross that threshold.
  4. Passeer alle haltes.
    Bypass all stops.
  5. Passeer net Woodstock.
    I 'm just passing Woodstock.
  6. Ik passeer je niet.
    I 'm not pulling rank.
  7. Passeer de basis codes.
    Bypass the trunk codes.
  8. Passeer mij nooit meer.
    Don 't ever go over my head again.
  9. Passeer aan de linkerkant!
    Passing on the Left!
  10. Jij ook, passeer eens.
    You too, come over.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden