Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: passagieren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepassagierd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik passagier
jij passagiert
hij passagiert
wij passagieren
jullie passagieren
zij passagieren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepassagierd
jij hebt gepassagierd
hij heeft gepassagierd
wij hebben gepassagierd
jullie hebben gepassagierd
zij hebben gepassagierd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik passagierde
jij passagierde
hij passagierde
wij passagierden
jullie passagierden
zij passagierden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepassagierd
jij had gepassagierd
hij had gepassagierd
wij hadden gepassagierd
jullie hadden gepassagierd
zij hadden gepassagierd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal passagieren
jij zult passagieren
hij zal passagieren
wij zullen passagieren
jullie zullen passagieren
zij zullen passagieren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepassagierd hebben
jij zult gepassagierd hebben
hij zal gepassagierd hebben
wij zullen gepassagierd hebben
jullie zullen gepassagierd hebben
zij zullen gepassagierd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou passagieren
jij zou passagieren
hij zou passagieren
wij zouden passagieren
jullie zouden passagieren
zij zouden passagieren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepassagierd hebben
jij zou gepassagierd hebben
hij zou gepassagierd hebben
wij zouden gepassagierd hebben
jullie zouden gepassagierd hebben
zij zouden gepassagierd hebben

Gebiedende wijs
passagier

Aanvoegende wijs
passagiere

Voorbeelden

  1. Passagier Pivert.
    Passenger Pivert.
  2. Passagier Pivert...
    Passenger Pivert...
  3. Passagier achterin.
    Middle rear-seat passenger.
  4. Passagier Thibodeaux.
    Passenger Thibodeaux.
  5. Minneapolis, één passagier.
    Minneapolis. One passenger.
  6. Welke laatste passagier?
    What last passenger?
  7. De duistere passagier.
    This dark passenger.
  8. Passagier komt eraan.
    Passenger coming.
  9. Bestuurder en passagier.
    Driver and passenger.
  10. De duistere passagier.
    The dark passenger.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden