Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: parfumeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geparfumeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik parfumeer
jij parfumeert
hij parfumeert
wij parfumeren
jullie parfumeren
zij parfumeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geparfumeerd
jij hebt geparfumeerd
hij heeft geparfumeerd
wij hebben geparfumeerd
jullie hebben geparfumeerd
zij hebben geparfumeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik parfumeerde
jij parfumeerde
hij parfumeerde
wij parfumeerden
jullie parfumeerden
zij parfumeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geparfumeerd
jij had geparfumeerd
hij had geparfumeerd
wij hadden geparfumeerd
jullie hadden geparfumeerd
zij hadden geparfumeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal parfumeren
jij zult parfumeren
hij zal parfumeren
wij zullen parfumeren
jullie zullen parfumeren
zij zullen parfumeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geparfumeerd hebben
jij zult geparfumeerd hebben
hij zal geparfumeerd hebben
wij zullen geparfumeerd hebben
jullie zullen geparfumeerd hebben
zij zullen geparfumeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou parfumeren
jij zou parfumeren
hij zou parfumeren
wij zouden parfumeren
jullie zouden parfumeren
zij zouden parfumeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geparfumeerd hebben
jij zou geparfumeerd hebben
hij zou geparfumeerd hebben
wij zouden geparfumeerd hebben
jullie zouden geparfumeerd hebben
zij zouden geparfumeerd hebben

Gebiedende wijs
parfumeer

Aanvoegende wijs
parfumere

Voorbeelden

  1. Laat Hortense ze parfumeren.
    Tell Hortense to spruce them up.
  2. Ik heb genoeg lavendel in mijn werkplaats om zijn lijkkleed te parfumeren.
    There 's plenty of lavender in my workshop to perfume his shroud.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden