Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: parasailen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geparasaild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik parasail
jij parasailt
hij parasailt
wij parasailen
jullie parasailen
zij parasailen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geparasaild
jij hebt geparasaild
hij heeft geparasaild
wij hebben geparasaild
jullie hebben geparasaild
zij hebben geparasaild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik parasailde
jij parasailde
hij parasailde
wij parasailden
jullie parasailden
zij parasailden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geparasaild
jij had geparasaild
hij had geparasaild
wij hadden geparasaild
jullie hadden geparasaild
zij hadden geparasaild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal parasailen
jij zult parasailen
hij zal parasailen
wij zullen parasailen
jullie zullen parasailen
zij zullen parasailen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geparasaild hebben
jij zult geparasaild hebben
hij zal geparasaild hebben
wij zullen geparasaild hebben
jullie zullen geparasaild hebben
zij zullen geparasaild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou parasailen
jij zou parasailen
hij zou parasailen
wij zouden parasailen
jullie zouden parasailen
zij zouden parasailen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geparasaild hebben
jij zou geparasaild hebben
hij zou geparasaild hebben
wij zouden geparasaild hebben
jullie zouden geparasaild hebben
zij zouden geparasaild hebben

Gebiedende wijs
parasail

Aanvoegende wijs
parasaile

Voorbeelden

  1. Hij nam me zelfs op parasailen.
    He even took me parasailing.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden