Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: paragliden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geparaglided

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik paraglide
jij paraglidet
hij paraglidet
wij paragliden
jullie paragliden
zij paragliden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geparaglided
jij hebt geparaglided
hij heeft geparaglided
wij hebben geparaglided
jullie hebben geparaglided
zij hebben geparaglided

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik paraglidede
jij paraglidede
hij paraglidede
wij paraglideden
jullie paraglideden
zij paraglideden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geparaglided
jij had geparaglided
hij had geparaglided
wij hadden geparaglided
jullie hadden geparaglided
zij hadden geparaglided

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal paragliden
jij zult paragliden
hij zal paragliden
wij zullen paragliden
jullie zullen paragliden
zij zullen paragliden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geparaglided hebben
jij zult geparaglided hebben
hij zal geparaglided hebben
wij zullen geparaglided hebben
jullie zullen geparaglided hebben
zij zullen geparaglided hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou paragliden
jij zou paragliden
hij zou paragliden
wij zouden paragliden
jullie zouden paragliden
zij zouden paragliden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geparaglided hebben
jij zou geparaglided hebben
hij zou geparaglided hebben
wij zouden geparaglided hebben
jullie zouden geparaglided hebben
zij zouden geparaglided hebben

Gebiedende wijs
paraglide

Aanvoegende wijs
paraglide

Voorbeelden

  1. Kom je zaterdag ook bij paragliden?
    You coming on Saturday for the paragliding?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden