Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: paraderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geparadeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik paradeer
jij paradeert
hij paradeert
wij paraderen
jullie paraderen
zij paraderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geparadeerd
jij hebt geparadeerd
hij heeft geparadeerd
wij hebben geparadeerd
jullie hebben geparadeerd
zij hebben geparadeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik paradeerde
jij paradeerde
hij paradeerde
wij paradeerden
jullie paradeerden
zij paradeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geparadeerd
jij had geparadeerd
hij had geparadeerd
wij hadden geparadeerd
jullie hadden geparadeerd
zij hadden geparadeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal paraderen
jij zult paraderen
hij zal paraderen
wij zullen paraderen
jullie zullen paraderen
zij zullen paraderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geparadeerd hebben
jij zult geparadeerd hebben
hij zal geparadeerd hebben
wij zullen geparadeerd hebben
jullie zullen geparadeerd hebben
zij zullen geparadeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou paraderen
jij zou paraderen
hij zou paraderen
wij zouden paraderen
jullie zouden paraderen
zij zouden paraderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geparadeerd hebben
jij zou geparadeerd hebben
hij zou geparadeerd hebben
wij zouden geparadeerd hebben
jullie zouden geparadeerd hebben
zij zouden geparadeerd hebben

Gebiedende wijs
paradeer

Aanvoegende wijs
paradere

Voorbeelden

  1. Ik paradeer niet.
    I 'm not parading.
  2. Ik paradeer niet, ik draag het alleen.
    I don 't prance around at all. I just put the stuff on.
  3. En vervolgens paradeer je rond in mijn wijk.
    And then you come strutting through my barrio.
  4. Met hem door McHenry paraderen.
    Parade him down McHenry.
  5. Om onder onze neus te paraderen?
    To parade himself under our noses?
  6. Er is geen sprake van paraderen.
    There 's no prancing involved.
  7. Jammer, we zullen nooit samen paraderen.
    Pity, we 'll never parade together.
  8. Rond paraderen in een nat T-shirt.
    Parading around in a wet T-shirt.
  9. Ik heb je door deze fabriek zien paraderen.
    I 've seen you swan around this factory.
  10. Paraderen als een peuter baby kleding showen, zijn we?
    Strutting like a toddler modelling Baby Gap, are we?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden