Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: parachuteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geparachuteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik parachuteer
jij parachuteert
hij parachuteert
wij parachuteren
jullie parachuteren
zij parachuteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geparachuteerd
jij hebt geparachuteerd
hij heeft geparachuteerd
wij hebben geparachuteerd
jullie hebben geparachuteerd
zij hebben geparachuteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik parachuteerde
jij parachuteerde
hij parachuteerde
wij parachuteerden
jullie parachuteerden
zij parachuteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geparachuteerd
jij had geparachuteerd
hij had geparachuteerd
wij hadden geparachuteerd
jullie hadden geparachuteerd
zij hadden geparachuteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal parachuteren
jij zult parachuteren
hij zal parachuteren
wij zullen parachuteren
jullie zullen parachuteren
zij zullen parachuteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geparachuteerd hebben
jij zult geparachuteerd hebben
hij zal geparachuteerd hebben
wij zullen geparachuteerd hebben
jullie zullen geparachuteerd hebben
zij zullen geparachuteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou parachuteren
jij zou parachuteren
hij zou parachuteren
wij zouden parachuteren
jullie zouden parachuteren
zij zouden parachuteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geparachuteerd hebben
jij zou geparachuteerd hebben
hij zou geparachuteerd hebben
wij zouden geparachuteerd hebben
jullie zouden geparachuteerd hebben
zij zouden geparachuteerd hebben

Gebiedende wijs
parachuteer

Aanvoegende wijs
parachutere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden