NL: painten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gepaint
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik paint jij paint hij paint wij painten jullie painten zij painten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gepaint jij hebt gepaint hij heeft gepaint wij hebben gepaint jullie hebben gepaint zij hebben gepaint
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik paintte jij paintte hij paintte wij paintten jullie paintten zij paintten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gepaint jij had gepaint hij had gepaint wij hadden gepaint jullie hadden gepaint zij hadden gepaint
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal painten jij zult painten hij zal painten wij zullen painten jullie zullen painten zij zullen painten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gepaint hebben jij zult gepaint hebben hij zal gepaint hebben wij zullen gepaint hebben jullie zullen gepaint hebben zij zullen gepaint hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou painten jij zou painten hij zou painten wij zouden painten jullie zouden painten zij zouden painten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gepaint hebben jij zou gepaint hebben hij zou gepaint hebben wij zouden gepaint hebben jullie zouden gepaint hebben zij zouden gepaint hebben
|
Gebiedende wijs |
paint
|
Aanvoegende wijs |
painte |