Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: pacteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gepacteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pacteer
jij pacteert
hij pacteert
wij pacteren
jullie pacteren
zij pacteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gepacteerd
jij hebt gepacteerd
hij heeft gepacteerd
wij hebben gepacteerd
jullie hebben gepacteerd
zij hebben gepacteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pacteerde
jij pacteerde
hij pacteerde
wij pacteerden
jullie pacteerden
zij pacteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gepacteerd
jij had gepacteerd
hij had gepacteerd
wij hadden gepacteerd
jullie hadden gepacteerd
zij hadden gepacteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal pacteren
jij zult pacteren
hij zal pacteren
wij zullen pacteren
jullie zullen pacteren
zij zullen pacteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gepacteerd hebben
jij zult gepacteerd hebben
hij zal gepacteerd hebben
wij zullen gepacteerd hebben
jullie zullen gepacteerd hebben
zij zullen gepacteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou pacteren
jij zou pacteren
hij zou pacteren
wij zouden pacteren
jullie zouden pacteren
zij zouden pacteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gepacteerd hebben
jij zou gepacteerd hebben
hij zou gepacteerd hebben
wij zouden gepacteerd hebben
jullie zouden gepacteerd hebben
zij zouden gepacteerd hebben

Gebiedende wijs
pacteer

Aanvoegende wijs
pactere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden