NL: ozoniseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geozoniseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik ozoniseer jij ozoniseert hij ozoniseert wij ozoniseren jullie ozoniseren zij ozoniseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geozoniseerd jij hebt geozoniseerd hij heeft geozoniseerd wij hebben geozoniseerd jullie hebben geozoniseerd zij hebben geozoniseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik ozoniseerde jij ozoniseerde hij ozoniseerde wij ozoniseerden jullie ozoniseerden zij ozoniseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geozoniseerd jij had geozoniseerd hij had geozoniseerd wij hadden geozoniseerd jullie hadden geozoniseerd zij hadden geozoniseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal ozoniseren jij zult ozoniseren hij zal ozoniseren wij zullen ozoniseren jullie zullen ozoniseren zij zullen ozoniseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geozoniseerd hebben jij zult geozoniseerd hebben hij zal geozoniseerd hebben wij zullen geozoniseerd hebben jullie zullen geozoniseerd hebben zij zullen geozoniseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou ozoniseren jij zou ozoniseren hij zou ozoniseren wij zouden ozoniseren jullie zouden ozoniseren zij zouden ozoniseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geozoniseerd hebben jij zou geozoniseerd hebben hij zou geozoniseerd hebben wij zouden geozoniseerd hebben jullie zouden geozoniseerd hebben zij zouden geozoniseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
ozoniseer
|
| Aanvoegende wijs |
| ozonisere |