NL: oxideren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geoxideerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik oxideer jij oxideert hij oxideert wij oxideren jullie oxideren zij oxideren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geoxideerd jij hebt geoxideerd hij heeft geoxideerd wij hebben geoxideerd jullie hebben geoxideerd zij hebben geoxideerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik oxideerde jij oxideerde hij oxideerde wij oxideerden jullie oxideerden zij oxideerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geoxideerd jij had geoxideerd hij had geoxideerd wij hadden geoxideerd jullie hadden geoxideerd zij hadden geoxideerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal oxideren jij zult oxideren hij zal oxideren wij zullen oxideren jullie zullen oxideren zij zullen oxideren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geoxideerd hebben jij zult geoxideerd hebben hij zal geoxideerd hebben wij zullen geoxideerd hebben jullie zullen geoxideerd hebben zij zullen geoxideerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou oxideren jij zou oxideren hij zou oxideren wij zouden oxideren jullie zouden oxideren zij zouden oxideren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geoxideerd hebben jij zou geoxideerd hebben hij zou geoxideerd hebben wij zouden geoxideerd hebben jullie zouden geoxideerd hebben zij zouden geoxideerd hebben
|
Gebiedende wijs |
oxideer
|
Aanvoegende wijs |
oxidere |