Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overwerken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overgewerkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik werk over
jij werkt over
hij werkt over
wij werken over
jullie werken over
zij werken over

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overwerk
dat jij overwerkt
dat hij overwerkt
dat wij overwerken
dat jullie overwerken
dat zij overwerken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overgewerkt
jij hebt overgewerkt
hij heeft overgewerkt
wij hebben overgewerkt
jullie hebben overgewerkt
zij hebben overgewerkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik werkte over
jij werkte over
hij werkte over
wij werkten over
jullie werkten over
zij werkten over

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overwerkte
dat jij overwerkte
dat hij overwerkte
dat wij overwerkten
dat jullie overwerkten
dat zij overwerkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overgewerkt
jij had overgewerkt
hij had overgewerkt
wij hadden overgewerkt
jullie hadden overgewerkt
zij hadden overgewerkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overwerken
jij zult overwerken
hij zal overwerken
wij zullen overwerken
jullie zullen overwerken
zij zullen overwerken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overgewerkt hebben
jij zult overgewerkt hebben
hij zal overgewerkt hebben
wij zullen overgewerkt hebben
jullie zullen overgewerkt hebben
zij zullen overgewerkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overwerken
jij zou overwerken
hij zou overwerken
wij zouden overwerken
jullie zouden overwerken
zij zouden overwerken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overgewerkt hebben
jij zou overgewerkt hebben
hij zou overgewerkt hebben
wij zouden overgewerkt hebben
jullie zouden overgewerkt hebben
zij zouden overgewerkt hebben

Gebiedende wijs
werk over

Aanvoegende wijs
overwerke

Voorbeelden

  1. Ik neem Charlie' s werk over.
    I 'm taking over Charlie 's business.
  2. Na het werk, over de afloop?
    After work, over t 'road?
  3. Daar gaat m' n werk over.
    That 's what my work is totally about.
  4. Het klinkt alsof jou werk over neemt!
    It sounds like she 's taking your job!
  5. Bill, mooi werk over die gijzelingszaak gisteren.
    Bill, nice job on that hostage-standoff piece yesterday.
  6. Mijn werk over de zwaartekracht is af.
    My work on gravity is finished.
  7. Ik ben door je werk over splitsingen gegaan.
    I 've been going over your work on partitions.
  8. Dus, ze wist van zijn werk over fracking.
    So, she knew his work on fracking.
  9. Ik moet aan het werk over twee uur.
    Work starts in two hours.
  10. Draag je werk over aan Mark voordat je weggaat.
    Turn over your feature stuff to Mark and file your filler before you leave.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden