Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overvaren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overgevaren

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vaar over
jij vaart over
hij vaart over
wij varen over
jullie varen over
zij varen over

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overvaar
dat jij overvaart
dat hij overvaart
dat wij overvaren
dat jullie overvaren
dat zij overvaren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overgevaren
jij hebt overgevaren
hij heeft overgevaren
wij hebben overgevaren
jullie hebben overgevaren
zij hebben overgevaren

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik voer over
jij voer over
hij voer over
wij voeren over
jullie voeren over
zij voeren over

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overvoer
dat jij overvoer
dat hij overvoer
dat wij overvoeren
dat jullie overvoeren
dat zij overvoeren

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overgevaren
jij had overgevaren
hij had overgevaren
wij hadden overgevaren
jullie hadden overgevaren
zij hadden overgevaren

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overvaren
jij zult overvaren
hij zal overvaren
wij zullen overvaren
jullie zullen overvaren
zij zullen overvaren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overgevaren hebben
jij zult overgevaren hebben
hij zal overgevaren hebben
wij zullen overgevaren hebben
jullie zullen overgevaren hebben
zij zullen overgevaren hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overvaren
jij zou overvaren
hij zou overvaren
wij zouden overvaren
jullie zouden overvaren
zij zouden overvaren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overgevaren hebben
jij zou overgevaren hebben
hij zou overgevaren hebben
wij zouden overgevaren hebben
jullie zouden overgevaren hebben
zij zouden overgevaren hebben

Gebiedende wijs
vaar over

Aanvoegende wijs
overvare

Voorbeelden

  1. Heb je haar daarom overvaren?
    That why you ran her down?
  2. Ze werd overvaren door een boot.
    She was just run over by a boat.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden