Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overstromen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overstroomd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stroom over
jij stroomt over
hij stroomt over
wij stromen over
jullie stromen over
zij stromen over

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overstroom
dat jij overstroomt
dat hij overstroomt
dat wij overstromen
dat jullie overstromen
dat zij overstromen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben overstroomd
jij bent overstroomd
hij is overstroomd
wij zijn overstroomd
jullie zijn overstroomd
zij zijn overstroomd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik overstroomde
jij overstroomde
hij overstroomde
wij overstroomden
jullie overstroomden
zij overstroomden

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik overstroomde
dat jij overstroomde
dat hij overstroomde
dat wij overstroomden
dat jullie overstroomden
dat zij overstroomden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was overstroomd
jij was overstroomd
hij was overstroomd
wij waren overstroomd
jullie waren overstroomd
zij waren overstroomd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overstromen
jij zult overstromen
hij zal overstromen
wij zullen overstromen
jullie zullen overstromen
zij zullen overstromen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overstroomd zijn
jij zult overstroomd zijn
hij zal overstroomd zijn
wij zullen overstroomd zijn
jullie zullen overstroomd zijn
zij zullen overstroomd zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overstromen
jij zou overstromen
hij zou overstromen
wij zouden overstromen
jullie zouden overstromen
zij zouden overstromen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overstroomd zijn
jij zou overstroomd zijn
hij zou overstroomd zijn
wij zouden overstroomd zijn
jullie zouden overstroomd zijn
zij zouden overstroomd zijn

Gebiedende wijs
overstroom

Aanvoegende wijs
overstrome

Voorbeelden

  1. Vertel ze dat de stroom over een minuut het weer doet.
    Tell them the power will be back on in a minute.
  2. Begin met overstromen.
    Commence flooding!
  3. Laten overstromen en bevriezen.
    Flood it and let it freeze.
  4. Ik laat de wereld overstromen.
    I am going to flood the world!
  5. Overstromen lijkt er meer op.
    Overflowing is more like it.
  6. Ik zal het laten overstromen.
    I 'll make it overflow.
  7. Wil je het huis laten overstromen?
    You want to flood the house?
  8. Ze liet het dorp zelfs overstromen.
    She even flooded our village.
  9. Als die overlopen, zal het kamp overstromen.
    If it rains more, the whole city flooded.
  10. De oevers van de Mississippi staan op overstromen.
    The banks of the mighty Mississippi are ready to spill their seed.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden