Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: overstralen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
overstraald

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik overstral
jij overstralt
hij overstralt
wij overstralen
jullie overstralen
zij overstralen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb overstraald
jij hebt overstraald
hij heeft overstraald
wij hebben overstraald
jullie hebben overstraald
zij hebben overstraald

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik overstraalde
jij overstraalde
hij overstraalde
wij overstraalden
jullie overstraalden
zij overstraalden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had overstraald
jij had overstraald
hij had overstraald
wij hadden overstraald
jullie hadden overstraald
zij hadden overstraald

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal overstralen
jij zult overstralen
hij zal overstralen
wij zullen overstralen
jullie zullen overstralen
zij zullen overstralen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal overstraald hebben
jij zult overstraald hebben
hij zal overstraald hebben
wij zullen overstraald hebben
jullie zullen overstraald hebben
zij zullen overstraald hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou overstralen
jij zou overstralen
hij zou overstralen
wij zouden overstralen
jullie zouden overstralen
zij zouden overstralen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou overstraald hebben
jij zou overstraald hebben
hij zou overstraald hebben
wij zouden overstraald hebben
jullie zouden overstraald hebben
zij zouden overstraald hebben

Gebiedende wijs
overstral

Aanvoegende wijs
overstrale

Voorbeelden

  1. We kunnen overstralen.
    Deep enough for transport.
  2. Kunnen we overstralen?
    Can we transport through it?
  3. Blokkeer het overstralen.
    Block their transport on the shield.
  4. Ik laat u overstralen.
    I 'm beaming you up.
  5. Krayton, vier overstralen, nu.
    Krayton, transport four immediately. No!
  6. We kunnen hem overstralen.
    I think we 're ready to transport him.
  7. Laat transportkamer twee de gouverneur overstralen.
    Inform transporter room two to beam the Governor aboard.
  8. Ik laat uw eigendommen overstralen naar de Bortas.
    I 'll have your belongings transported to the Bortas.
  9. Ik wil wat van die vingerpuzzels naar ze overstralen.
    Permission to beam a box of Data 's Chinese finger puzzles over to the Ferengi.
  10. Ze kunnen snel iets overstralen door erop te vuren.
    It gives them the opportunity to beam things away quickly by firing at them.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden